Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Loverboy-zaak. Verdachte Y.K. wordt veroordeeld tot 4 jaar gevangenisstraf. 1 telefoon en een Rolex-horloge worden verbeurd verklaard. Daarnaast moet hij aan een vrouw een schadevergoeding betalen die het CJIB zal proberen te incasseren.

De bewezenverklaring betreft gedragingen met betrekking tot 1 vrouw. Daarnaast wordt bewezen verklaard dat verdachte in een periode van ruim vier jaar cocaine heeft verkocht, afgeleverd en vervoerd.

Uitspraak



RECHTBANK ALMELO

Parketnummer: 09/000329-04

STRAFVONNIS

Uitspraak: 20 december 2005

De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:

[Y. K.],

geboren te [plaats] op [datum] 1977,

thans verblijvende in het huis van bewaring te [plaats]

terechtstaande terzake dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2004, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te Oldenzaal en/of te Utrecht en/of te Amsterdam en/of te Den Haag en/of te Arnhem en/althans (elders) in Nederland,

(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,

meermalen, althans eenmaal (telkens) een ander, genaamd [Ciska] en/althans

een of meer (andere) vrouwen,

door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met

geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen

en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht

en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het

verrichten van seksuele handelingen met (of voor) een derde tegen betaling

en/of

onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan

verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)

vermoeden dat die ander(en) zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele)

handelingen beschikbaar stelde(n), en/of

door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met

geweld

en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen dan wel

door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of

door

misleiding heeft bewogen hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) uit de

opbrengst

van haar/hun seksuele handelingen met (of voor) een derde te bevoordelen, en/of

meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit

(een) seksuele handeling(en) van die vrouw(en)/ander(en) met (of voor) een derde

tegen betaling,terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat die vrouw(en)/ander(en) zich door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding beschikbaar heeft/hebben gesteld tot het plegen van die handeling(en),

bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging

met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik en/of die misleiding en/of die (ondernomen) handeling(en) (telkens) hieruit dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)

(ten aanzien van [Ciska]; zaakdossier 07)

· voornoemde Ciska (meermalen) heeft aangesproken en gevraagd of zij in een

atelier wilde werken en/of meer geld wilde verdienen en/of haar verteld dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) werk voor haar had(den) en/of dat dat werk wel te combineren was met haar huidige werk omdat het 's avonds was en/of dat zij daarmee € 50,- per uur kon verdienen, en/of

· (toen Ciska thuis problemen had en/of van huis was weggelopen) Ciska heeft

aangesproken en/of haar naar een hotel (in Oldenzaal) heeft gebracht en/of aldaar (tegen haar wil) seksueel contact met haar heeft gehad en/of tegen haar heeft gezegd dat zij het aan niemand mocht vertellen, en/of

· Ciska naar een woning (in Oldenzaal) heeft/hebben gebracht en/of tegen Ciska

heeft/hebben gezegd dat zij verdachte en/of zijn mededader(s) in vertrouwen moest nemen en/of dat verdachte en/of zijn mededader(s) al meer meisjes had(den) geholpen en/of dat Ciska geen contact mocht opnemen met haar familie, en/of

· de haren van Ciska heeft/hebben geverfd en/of haar wenkbrauwen heeft/hebben

geëpileerd en/of haar make-up heeft/hebben gegeven en/of haar naar (een woning in) Den Haag heeft/hebben gebracht en/of tegen haar heeft/hebben gezegd dat verdachte en/of zijn mededader(s) een plekje voor haar achter de ramen had(den), en/of

· een of meer kamer(s)/ruimte(n) in Den Haag en/of in Amsterdam en/of in

Utrecht en/of in Arnhem heeft/hebben geregeld/gehuurd en/of Ciska (aldaar) (een) kamer(s)/ruimte(n) heeft/hebben laten regelen/huren, alwaar Ciska haar prostitutiewerkzaamheden kon/moest verrichten en/of Ciska naar die plaats(en) heeft/hebben gebracht/doen brengen, alwaar zij als prostituee moest en/of ging werken, althans Ciska (aldaar) heeft/hebben doen en/of laten werken als prostituee

en/of Ciska vanaf/uit die plaats(en) heeft/hebben opgehaald/doen ophalen en/of

naar haar woning heeft/hebben gebracht/doen brengen, en/of

· tegen Ciska heeft/hebben gezegd dat zij (samen) op vakantie naar Turkije zouden gaan en/of mooie kleren zouden gaan kopen en/of dat het door haar verdiende geld op een (Turkse) rekening zou worden gestort en/of dat dat geld later voor haar bestemd zou zijn, en/of

· Ciska opdracht heeft/hebben gegeven en/of onder druk heeft/hebben gezet en/of ertoe heeft/hebben aangezet en/of gebracht om een groot aantal dagen per week, en/of een (groot) aantal uren per dag als prostituee te werken en/of Ciska onvoldoende rust heeft/hebben gegund en/of gegeven, en/of

· tegen Ciska heeft/hebben gezegd dat zij moest (door)werken als zij ongesteld

was en/of dat zij dan maar een sponsje moest gebruiken en/of dat zij moest (door)werken terwijl zij baarmoederhalsontsteking en/of pijn had, en/of

· heeft/hebben bepaald en/of tegen Ciska heeft/hebben gezegd hoeveel geld zij

haar klant(en) moest laten betalen voor haar prostitutiewerkzaamheden en/of hoe en waar zij haar werkzaamheden moest verrichten, en/of

· met Ciska heeft/hebben afgesproken dat zij verdachte en/of zijn mededader(s)

(telkens) moest bellen als zij een klant had gehad en/of Ciska (telefonisch)

heeft/hebben gevraagd hoeveel zij (op dat moment) al verdiend had en/of hoe

haar werkzaamheden verliepen, en/of

· heeft/hebben zorggedragen voor controle en/of toezicht op de

prostitutiewerkzaamheden en/of de verdiensten (daaruit) van Ciska en/of het afdragen van de verdiensten door Ciska aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of

· Ciska al haar verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft/hebben laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s), althans Ciska geen gedeelte, althans

weinig van haar verdiensten heeft/hebben laten behouden, en/of

· heeft/hebben bepaald en/of tegen Ciska heeft/hebben gezegd hoeveel geld zij

(op een dag) moest verdienen, voordat zij mocht stoppen met haar prostitutiewerkzaamheden en/althans hoe lang en wanneer zij (op een dag) moest werken, en/of

· (in Hengelo) een treinkaartje van Ciska heeft verscheurd en/of de sim-card

uit haar telefoon heeft gehaald en/of verscheurd en/of haar identiteitsbewijs

heeft afgepakt, en/of

· heeft/hebben verhinderd dat Ciska uit eigen vrije wil haar prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en/of

· Ciska in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie

heeft/hebben gehouden, in elk geval één of meer (andere) handeling(en) heeft/hebben

verricht, strekkende tot het brengen en/of houden van Ciska in een dwang en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte en/of zijn mededader(s) afhankelijke positie, en/of

· Ciska een lening heeft laten afsluiten en/of een zogenaamde comfortcard (op

haar naam) heeft laten aanschaffen en/of (hiermee) diverse (huishoudelijke) apparaten/artikelen heeft gekocht /aangeschaft, ten gevolge waarvan Ciska (een) schuld(en) op haar naam kreeg;

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2004,

te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te Enschede en/of te Oldenzaal en/of te

Utrecht en/of te Amsterdam en/althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ander, genaamd [Fidan] en/althans een of meer (andere) vrouwen, door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen

en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht

en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het

verrichten van seksuele handelingen met (of voor) een derde tegen betaling

en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)

vermoeden dat die ander(en) zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele)handelingen beschikbaar stelde(n),

bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging

met geweld en/of bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik en/of die misleiding en/of die (ondernomen) handeling(en) (telkens) hieruit dat verdachte en/of verdachtes mededader(s)

(ten aanzien van [Fidan]; zaakdossier 2)

· voornoemde Fidan veel uren per dag en/of veel dagen per week heeft/hebben

doen/laten werken, zonder dat Fidan daar (zelf) geld voor kreeg en/of terwijl

verdachte en/of zijn mededader(s) daar geld voor kre(e)g(en), en/of

· ervoor heeft/hebben gezorgd dat Fidan haar baan in een restaurant in

Duitsland opzegde en/of Fidan heeft/hebben verboden zich te doen inschrijven

op het adres waar ze woonde/verbleef, en/of

· in strijd met de waarheid tegen (een) andere(n) perso(o)n(en) heeft/hebben

verteld dat Fidan in de prostitutie gewerkt heeft en/of dat Fidan een kindheeft en/of dat Fidan getrouwd geweest is en door haar man geslagen werd, en/of

· Fidan in contact heeft/hebben gebracht met ene Umut en/of die Umut

heeft/hebben bewogen/gevraagd gemeenschap met Fidan te hebben, waarvoor die

Umut een geldbedrag heeft ontvangen van verdachten en/of zijn mededader(s),

en/of

· tegen Fidan heeft/hebben gezegd dat zij mooie lingerie moest kopen, en/of

· ervoor heeft/hebben gezorgd dat Fidan de woning niet (alleen) kon verlaten

en/of dat er (steeds) iemand bij haar aanwezig was en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) haar telefoon afgenomen, en/of

· tegen Fidan heeft/hebben gezegd dat als zij en/of [Veronique] ([B.])

iets van plan was/waren, dat het einde van haar/hun leven zou zijn en/of het

niet goed met haar/hun zou aflopen, en/of

· Fidan heeft/hebben beloofd dat hij en/of zijn mededader(s) haar rijbewijs

en/of een auto en/of een neusoperatie zou(den) betalen en/of ervoor zou(den)

zorgen dat zij een uitkering zou krijgen, en/of

· heeft/hebben afgesproken dat verdachte en/of zijn mededader(s) met Fidan in

Utrecht zou gaan winkelen, alwaar zij zou worden achtergelaten "op de plek

waar de meisjes zijn", en/of Fidan in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie heeft/hebben gehouden, in elk geval één of meer (andere) handeling(en) heeft/hebben verricht, strekkende tot het brengen, en/of houden van Fidan in een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte en/of

zijn mededader(s) afhankelijke positie;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of

zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2004,

te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of te Enschede en/of te Oldenzaal en/of te

Utrecht en/of te Amsterdam en/althans (elders) in Nederland,

ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen

misdrijf om (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans

alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer ander, genaamd [Fidan]

en/althans een of meer (andere) vrouwen,

door geweld en/of één of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden te dwingen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met (of voor) een derde tegen betaling en/of

onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan

verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en)

vermoeden dat die ander(en) zich daardoor (telkens) tot het verrichten van die

(seksuele) handelingen beschikbaar zou(den) stellen, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens)

(ten aanzien van [Fidan]; zaakdossier 2)

· voornoemde Fidan veel uren per dag en/of veel dagen per week heeft/hebben

doen/laten werken, zonder dat Fidan daar (zelf) geld voor kreeg en/of terwijl

verdachte en/of zijn mededader(s) daar geld voor kre(e)g(en), en/of

· ervoor heeft/hebben gezorgd dat Fidan haar baan in een restaurant in Duitsland opzegde en/of Fidan heeft/hebben verboden zich te doen inschrijven op het adres waar ze woonde/verbleef, en/of

· in strijd met de waarheid tegen (een) andere(n) perso(o)n(en) heeft/hebben

verteld dat Fidan in de prostitutie gewerkt heeft en/of dat Fidan een kind

heeft en/of dat Fidan getrouwd geweest is en door haar man geslagen werd,

en/of

· Fidan in contact heeft/hebben gebracht met ene Umut en/of die Umut heeft/hebben bewogen/gevraagd gemeenschap met Fidan te hebben, waarvoor die Umut een geldbedrag heeft ontvangen van verdachten en/of zijn mededader(s), en/of

· tegen Fidan heeft/hebben gezegd dat zij mooie lingerie moest kopen, en/of

· ervoor heeft/hebben gezorgd dat Fidan de woning niet (alleen) kon verlaten

en/of dat er (steeds) iemand bij haar aanwezig was en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) haar telefoon afgenomen, en/of iets van plan was/waren, dat het einde van haar/hun leven zou zijn en/of het niet goed met haar/hun zou aflopen, en/of

· Fidan heeft/hebben beloofd dat hij en/of zijn mededader(s) haar rijbewijs

en/of een auto en/of een neusoperatie zou(den) betalen en/of ervoor zou(den)

zorgen dat zij een uitkering zou krijgen, en/of

· heeft/hebben afgesproken dat verdachte en/of zijn mededader(s) met Fidan in

Utrecht zou gaan winkelen, alwaar zij zou worden achtergelaten "op de plek

waar de meisjes zijn", en/of

· Fidan in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie

heeft/hebben gehouden, in elk geval één of meer (andere) handeling(en)

heeft/hebben verricht, strekkende tot het brengen, en/of houden van Fidan in

een dwang- en/of uitbuitingssituatie, in elk geval in een van verdachte en/of

zijn mededader(s) afhankelijke positie;

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 4 januari 2005,

te Oldenzaal en/althans (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of (in elk geval) (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (een) materia(a)l(en) bevattende cocaïne, zijnde cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het tweede of derde lid van artikel 2 van die wet, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

Gezien de stukken;

Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;

Gehoord de vordering van de officier van justitie;

Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd;

De rechtbank heeft de in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring.

Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad.

De rechtbank overweegt dat de dagvaarding voor wat betreft het tenlastegelegde "en/althans een of meer (andere) vrouwen" nietig moet worden verklaard, aangezien de dagvaarding op dat onderdeel onvoldoende duidelijk is en derhalve niet voldoet aan de eisen zoals gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.

Voor zover namens verdachte is aangevoerd dat er discrepanties bestaan tussen de verhoren van betrokkenen zoals die op de geluidsbanden voorkomen en de transcripties daarvan zoals die zijn weergegeven in de opgemaakte processen-verbaal overweegt de rechtbank het volgende.

Daar waar discrepanties zijn gesteld en waargenomen gaat het met name gaan om conclusies die zijn getrokken door de vermeende slachtoffers en/of de verhorende politieambtenaren naar aanleiding van de feiten zoals die zijn genoemd door die vermeende slachtoffers.

Naar het oordeel van de verdediging zou dit moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie, dan wel bewijsuitsluiting of strafvermindering, als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv).

De rechtbank verwerpt dit verweer.

Weliswaar zijn er discrepanties waargenomen tussen hetgeen op de banden is opgenomen en de schriftelijke zakelijke weergave daarvan, maar deze discrepanties zijn niet van zodanige aard dat dit moet leiden tot een beslissing ex artikel 359a Sv .

De rechtbank overweegt daarbij dat zij constateert dat de afgelegde verklaringen bij de politie met betrekking tot de feitelijke gebeurtenissen tijdens de verhoren bij de rechter-commissaris grotendeels in stand zijn gebleven. Nagenoeg alle vermeende slachtoffers in deze zaak zijn bij de rechter-commissaris gehoord en de verdediging heeft volop de gelegenheid gehad om hen vragen te stellen over hun verklaringen zoals die zijn opgetekend in de processen-verbaal van de opsporingsambtenaren.

De rechtbank betrekt bij haar oordeel zowel de verklaringen zoals deze zijn afgelegd tegenover de politie, alsmede zoals die onder ede zijn afgelegd tegenover de rechter-commissaris. Het is aan de rechtbank die verklaringen te wegen en daaruit conclusies te trekken en daaraan kwalificaties te verbinden.

De rechtbank gaat daarbij uit van de gebeurtenissen zoals die feitelijk hebben plaatsgevonden en niet van de kwalificaties die daaraan door de vermeende slachtoffers zelf en/of de verhorende ambtenaren zijn gegeven.

Voor zover is aangevoerd dat er sprake is geweest van een onzorgvuldig onderzoek en/of ongeoorloofde druk of sturing door de verbalisanten en daaraan eveneens voormelde conclusie wordt verbonden, wordt ook dat verweer door de rechtbank verworpen.

De rechtbank kan daarbij in het midden laten of er gehandeld is in strijd met de aangehaalde richtlijnen, nog daargelaten of deze richtlijnen op de onderhavige strafzaak van toepassing zijn. Zo al mocht komen vast te staan dat het Openbaar Ministerie van de door haarzelf opgestelde zorgvuldigheidsaanwijzingen is afgeweken, levert dit niet automatisch een situatie op waarin de verdediging zich zonder meer met vrucht op schending van verdedigingsbelangen kan beroepen. Temeer niet, nu -zoals vermeld- de verdediging volop in de gelegenheid is geweest om alle betrokkenen -zowel de vermeende slachtoffers, als de verhorende ambtenaren- op genoemde punten te ondervragen bij de rechter-commissaris. Mede gelet op de daar afgelegde verklaringen is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van ongeoorloofde sturing door verbalisanten, terwijl er evenmin is gebleken van grove nalatigheid en/of kwaad opzet bij die ambtenaren. Verdachte is dan ook niet in zijn verdediging geschaad.

Naar het oordeel van de rechtbank zijn ook overigens geen omstandigheden gebleken die moeten leiden tot en beslissing als bedoeld in artikel 359a Sv .

De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij in de periode van 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2004,

in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, genaamd [Ciska],

door feitelijkhedenheeft gedwongen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat die anderen zich daardoor tot het verrichten van die (seksuele)handelingen beschikbaar stelde, en

door feitelijkheden heeft gedwongen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding heeft bewogen hem, verdachte, en zijn mededaders uit de opbrengst van hun seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, en

meermalen opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die vrouw met een derde tegen betaling, terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten dat die vrouw zich door feitelijkheden en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding beschikbaar heeft gesteld tot het plegen van die handelingen,

bestaande die feitelijkheden en dat misbruik en die misleiding en die (ondernomen) handelingen hieruit dat verdachte en/of verdachtes mededaders

· voornoemde Ciska (meermalen) heeft aangesproken en gevraagd of zij in een

atelier wilde werken en meer geld wilde verdienen en haar verteld dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) werk voor haar had(den) en dat dat werk wel te combineren was met haar huidige werk omdat het 's avonds was en dat zij daarmee

€ 50,- per uur kon verdienen, en

· toen Ciska thuis problemen had en van huis was weggelopen Ciska heeft

aangesproken en haar naar een hotel (in Oldenzaal) heeft gebracht en aldaar tegen haar wil seksueel contact met haar heeft gehad en tegen haar heeft gezegd dat zij het aan niemand mocht vertellen, en

· Ciska naar een woning in Oldenzaal heeft/hebben gebracht en tegen Ciska

heeft/hebben gezegd dat zij verdachte en/of zijn mededader(s) in vertrouwen moest nemen en dat verdachte en/of zijn mededader(s) al meer meisjes hadden geholpen en dat Ciska geen contact mocht opnemen met haar familie, en

· de haren van Ciska heeft/hebben geverfd en haar wenkbrauwen heeft/hebben

geëpileerd en haar make-up heeft/hebben gegeven en haar naar (een woning in) Den Haag heeft/hebben gebracht en tegen haar heeft/hebben gezegd dat verdachte en/of zijn mededader(s) een plekje voor haar achter de ramen had(den), en

· kamer(s)/ruimte(n) in Den Haag en in Amsterdam en in Utrecht en in Arnhem heeft/hebben geregeld/gehuurd en Ciska aldaar kamer(s)/ruimte(n) heeft/hebben laten regelen/huren, alwaar Ciska haar prostitutiewerkzaamheden kon verrichten en Ciska naar die plaats(en) heeft/hebben gebracht/doen brengen, alwaar zij als prostituee ging werken, en Ciska vanaf/uit die plaatsen heeft/hebben opgehaald/doen ophalen en naar haar woning heeft/hebben gebracht/doen brengen, en

· tegen Ciska heeft/hebben gezegd dat zij (samen) op vakantie naar Turkije

zouden gaan en mooie kleren zouden gaan kopen en dat het door haar

verdiende geld op een (Turkse) rekening zou worden gestort en dat dat geld

later voor haar bestemd zou zijn, en

· Ciska opdracht heeft/hebben gegeven en onder druk heeft/hebben gezet

en ertoe heeft/hebben aangezet en/of gebracht om een groot aantal dagen per week, en een (groot) aantal uren per dag als prostituee te werken en Ciska onvoldoende rust heeft/hebben gegund of gegeven, en

· tegen Ciska heeft/hebben gezegd dat zij moest (door)werken als zij ongesteld

was en dat zij dan maar een sponsje moest gebruiken en dat zij moest (door)werken terwijl zij baarmoederhalsontsteking en pijn had, en

· heeft/hebben bepaald en tegen Ciska heeft/hebben gezegd hoeveel geld zij

haar klanten moest laten betalen voor haar prostitutiewerkzaamheden en hoe en waar zij haar werkzaamheden moest verrichten, en

· met Ciska heeft/hebben afgesproken dat zij verdachte en/of zijn mededader(s)

(telkens) moest bellen als zij een klant had gehad en Ciska (telefonisch)

heeft/hebben gevraagd hoeveel zij (op dat moment) al verdiend had en hoe

haar werkzaamheden verliepen, en

· heeft/hebben zorggedragen voor controle en/of toezicht op de prostitutiewerkzaamheden en de verdiensten (daaruit) van Ciska en het afdragen van de verdiensten door Ciska aan verdachte en/of zijn mededader(s), en

· Ciska al haar verdiensten heeft/hebben laten afgeven aan verdachte en/of zijn mededader(s), en

· heeft/hebben bepaald en tegen Ciska heeft/hebben gezegd hoeveel geld zij

(op een dag) moest verdienen, voordat zij mocht stoppen met haar prostitutiewerkzaamheden en hoe lang en wanneer zij (op een dag) moest werken, en

· (in Hengelo) een treinkaartje van Ciska heeft verscheurd en de sim-card uit haar telefoon heeft gehaald en verscheurd en haar identiteitsbewijs heeft afgepakt, en

· heeft/hebben verhinderd dat Ciska uit eigen vrije wil haar

prostitutiewerkzaamheden zou kunnen beëindigen, en

· Ciska in een door verdachte en/of zijn mededader(s) gecontroleerde situatie

heeft/hebben gehouden, en

· Ciska een lening heeft laten afsluiten en een zogenaamde comfortcard op haar naam heeft laten aanschaffen en hiermee diverse (huishoudelijke) apparaten/artikelen heeft gekocht /aangeschaft, ten gevolge waarvan Ciska schulden op haar naam kreeg;

3.

hij in de periode van 1 januari 2000 tot en met 4 januari 2005, te Oldenzaal, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;

Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Het bewezen verklaarde levert op:

wat betreft sub 1 het misdrijf

"Een ander door een feitelijkheid dwingen en door misbruik van uit feitelijke

verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding bewegen zich

beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde

tegen betaling en onder voornoemde omstandigheden enige handeling ondernemen

waarvan hij weet dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die handelingen

beschikbaar stelt, terwijl de feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde

personen",

en

"Een ander door een feitelijkheid dwingen en door misbruik van uit feitelijke

verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding bewegen hem uit de

opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, terwijl de

feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen",

en

"Opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van een ander met een derde

tegen betaling, terwijl hij weet dat die ander zich door een feitelijkheid en misbruik

van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misleiding

beschikbaar stelt tot het plegen van die handelingen, terwijl de feiten worden

gepleegd door twee of meer verenigde personen",

telkens strafbaar gesteld bij artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht;

en wat betreft sub 3 het misdrijf:

"Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de

Opiumwet gegeven verbod",

strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet jo. 47 van het Wetboek van Strafrecht , meermalen gepleegd;

De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 primair, 2 subsidiair en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren en 6 maanden, met aftrek van het voorarrest, met toewijzing van de civiele vordering van en oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel, en met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen

De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf, bijkomende straf en maatregel behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:

De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder overwogen:

Eén van de wettelijke bepalingen waarin mensenhandel wordt verboden is het tot

1 januari 2005 geldende artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht. In dat artikel zijn strafbaar gesteld alle vormen van exploitatie van ongeoorloofde prostitutie. Het gaat daarbij dan om het in de prostitutie brengen en houden en het profiteren daarvan.

Kern van mensenhandel is dat met name vrouwen in een situatie worden gebracht en gehouden waarin ze beschikbaar zijn voor de prostitutie. Dit gebeurt onder meer door geweld of bedreiging daarmee, misleiding, gebruikmaking van overwicht of dwang.

Mensenhandel is een ernstige vorm van criminaliteit. In het onderhavige geval gaat het om criminaliteit in georganiseerd verband en de financiële belangen die ermee gemoeid waren, waren zeer groot. Bij mensenhandel als omschreven in gemeld artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht gaat het om een situatie waarvan kan worden vastgesteld dat de vrijwilligheid ontbreekt. Het slachtoffer is daarbij niet (langer) in staat geweest vrijwillig een bewuste keuze te maken.

In de onderhavige strafzaak met de naam Damco (dames en cocaïne) is naast handel in harddrugs, omvangrijke vrouwenhandel bewezen verklaard, gepleegd door een aantal verdachten met het predikaat "loverboy".

Vooropgezet doel van een loverboy is het brengen van een vrouw in de prostitutie en het voornamelijk voor zichzelf daaruit behalen van financieel gewin.

Nadat hij een slachtoffer in het begin alle aandacht en gespeelde liefde heeft gegeven en hij haar een gouden toekomst met hem in het vooruitzicht heeft gesteld komt -veelal vrij snel- een omslagpunt in de zogenaamde relatie. Het slachtoffer wordt voorgehouden dat, als zij met verdachte verder wil, zij degene is die, door zich te prostitueren, voor de financiële middelen moet zorgen. Het slachtoffer is op dat moment al in een zodanige afhankelijke positie van verdachte gebracht, dat zij hieraan geen weerstand kan bieden. Er is dan reeds een situatie ontstaan zoals hiervoor vermeld waarvan kan worden vastgesteld dat de vrijwilligheid ontbreekt en waarbij het slachtoffer niet (langer) in staat is vrijwillig een bewuste keuze te maken.

De maximale strafbedreiging op feiten als de onderhavige is niet gering, te weten jaren gevangenisstraf. De wetgever heeft daarmee de ernst en het verwerpelijke daarvan tot uitdrukking willen brengen.

In de onderhavige strafzaak is het slachtoffer in extreme mate in een vernederende uitbuitingssituatie gemanipuleerd, ten behoeve van het behalen van geldelijk gewin door verdachte en zijn mededaders.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één geval van mensenhandel. Hij heeft daarbij ernstig misbruik gemaakt van de situatie waarin het slachtoffer [Ciska] zich op dat moment bevond.

Juist op het moment dat dit slachtoffer het gezin van haar tante, waarvan zij tot dat moment deel had uitgemaakt in verband met problemen had verlaten, heeft verdachte haar aangesproken en haar valselijk voorgehouden dat hij atelierwerk voor haar had. Aangezien zij volgens zijn zeggen hiermee pas de volgende dag kon beginnen, heeft hij haar ondergebracht in een hotel, waar hij seksueel contact met haar heeft gehad, hetgeen niet met haar instemming is gebeurd. Wellicht mede vanwege haar labiele situatie heeft zij hieraan onvoldoende weerstand kunnen bieden en heeft zij het maar laten gebeuren.

De volgende dag is het slachtoffer als het ware klaargestoomd om nog diezelfde avond als prostituee aan het werk te kunnen gaan.

Nadat het slachtoffer hiermee was begonnen waren het verdachte en zijn mededaders die bepaalden wanneer en hoe lang het slachtoffer moest werken. Er werd controle uitgeoefend op de werkzaamheden en de verdiende bedragen moesten volledig worden afgedragen aan de verdachten.

Deze feiten vormen een hoogst ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Door aldus te handelen hebben de verdachte en zijn mededaders op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de vrijheid van het slachtoffer om over haar eigen lichaam te beschikken. Verdachten hebben, met volkomen miskenning van de lichamelijke en geestelijke integriteit van betrokkene, hun eigen financieel gewin op de voorgrond gesteld. De rechtbank rekent hen dit zwaar aan.

Het slachtoffer heeft ter terechtzitting verklaard dat zij, zowel geestelijk als lichamelijk, erg veel moeite heeft met hetgeen haar is overkomen en dat zij nauwelijks in staat is om haar leven weer op te bouwen en op een normale wijze invulling te geven aan de nieuwe relatie die zij inmiddels is aangegaan.

Verdachte en zijn mededaders dienen hiervoor volledig verantwoordelijk te worden gehouden. Zij hebben er door hun criminele activiteiten voor gezorgd dat het slachtoffer gedurende lange tijd volledig van haar vrijheden is beroofd en zij zijn er de oorzaak van dat het slachtoffer als willoos werktuig heeft gefunctioneerd ten behoeve van verdachte en zijn mededaders.

De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij er bij de behandeling ter terechtzitting op geen enkele wijze blijk van heeft gegeven het verwerpelijke van zijn handelwijze in te zien.

Er wordt gezinspeeld op het feit dat het slachtoffer vrijwillig de prostitutie is ingegaan, maar verdachten dienen zich de vraag te stellen in hoeverre er sprake is van "vrijwillig" als het gaat om weinig weerbare vrouwen die zich in een afhankelijke positie van verdachten bevonden. Verdachten wisten dit of konden dit weten, maar zagen het slachtoffer enkel en alleen als handelswaar, waarmee veel geld kon worden verdiend.

Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een aantal jaren op grote schaal schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne. Deze harddrugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid, terwijl algemeen bekend is dat drugsgebruik aanleiding geeft tot vermogensdelicten om de voor het gebruik benodigde gelden te verkrijgen. Feiten als de onderhavige brengen bovendien gevoelens van onrust teweeg in de maatschappij.

Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van lange duur passend en geboden. Daarbij staat de rechtbank in het bijzonder ook de bescherming van de samenleving en de generale preventie voor ogen.

Civiele vordering:

De rechtbank overweegt verder, dat [Ciska] ter zake van feit 1, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier ter terechtzitting als benadeelde partij heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij tot een totaalbedrag van € 62.521,03,-.

Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering van de benadeelde partij ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht.

De schade ter zake immateriële schade bedraagt het gevorderde bedrag van

€ 5.000,-, zodat de vordering tot dat bedrag van toewijsbaar is, met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering, aangezien de vordering ten aanzien van de materiële schade niet van eenvoudige aard is en zich derhalve niet leent voor een behandeling binnen deze strafzaak.

De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

De na te melden straf, bijkomende straf en maatregelen zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10,27,33,33a,36f,57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht .

R E C H T D O E N D E:

Verklaart de dagvaarding nietig daar waar deze betrekking heeft op "en/althans een of meer (andere) vrouwen";

Verklaart de officier van justitie ontvankelijk in haar recht tot strafvervolging;

Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 2 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart bewezen, dat het sub 1 en 3 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.

Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld.

Verklaart verdachte strafbaar.

Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van vier jaren.

Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen mobiele telefoon merk Nokia 6100 kleur grijs en het Rolex herenhorloge, kleur goud.

Veroordeelt verdachte, ter zake van het bewezen feit 1 tot betaling aan de benadeelde partij [Ciska], p/a advocatenkantoor Tieman, postbus 9378, 3506 GJ Utrecht, van een bedrag groot € 5.000,- ter zake immateriële schade, voorzover dit bedrag niet door een mededader zal zijn betaald.

Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering.

Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 1 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot

€ 5.000,- ten behoeve van de benadeelde [Ciska], voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 33 dagen zal worden toegepast, een en ander voorzover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan.

Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.

Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij [Ciska] voor het overige niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor het overige slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Berg en mr. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op

20 december 2005.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature