Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

De rechtbank Almelo veroordeelt een man uit Almelo voor grootschalige hennepteelt, deelname aan een criminele organisatie en verzekeringsfraude tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Ook moet hij in totaal ruim 28.000 euro aan schadevergoedingen betalen. De man heeft zich als lid van een criminele organisatie gedurende een periode van bijna anderhalf jaar meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van bedrijfsmatige hennepteelt en diefstal van elektriciteit. Verder heeft hij samen met anderen een verzekeringsmaatschappij opgelicht en valsheid in geschrift gepleegd door een aanrijding tussen twee personenauto’s in scene te zetten en de ontstane schade te verhalen op de verzekeringsmaatschappij.

Uitspraak



Rechtbank Almelo

Sector strafrecht

Parketnummer: 08/700489-10

Datum vonnis: 29 juni 2012

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo tegen:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats],

wonende in [woonplaats],

nu verblijvende in PI Almelo, locatie Karelskamp in Almelo.

1 Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 november 2011 (regie), 14 februari 2012 (pro forma), 6 maart 2012, 23 maart 2012 (pro forma) en 8 juni 2012. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Nijland-Hermelink en van hetgeen door de verdachte en diens raadsman mr. W.J. Ausma, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2 De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer:

Feit 1: dat verdachte gedurende een periode samen met anderen of alleen in een aantal panden hennep heeft geteeld;

Feit 2: dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die als doel heeft het plegen van misdrijven zoals het kweken van hennep;

Feit 3: dat verdachte gedurende een periode samen met anderen of alleen in een aantal panden elektriciteit heeft gestolen;

Feit 4: dat verdachte samen met anderen een verzekeringsmaatschappij heeft opgelicht dan wel dat verdachte medeplichtig is aan de oplichting van een verzekeringsmaatschappij.

Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:

1.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 6 juli 2011,

te De Lutte in de gemeente Losser en/of in de gemeente Hengelo (O) en/of te

Delden in de gemeente Hof van Twente en/of in de gemeente Enschede en/of in de gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland,

(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,

(telkens) al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf,

meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid

en/of bewerkt en/of verwerkt,

- in/op (een) pand(en)/schu(u)r(en)/perce(e)l(en) op of aan de [adres 1] te De

Lutte, (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan

en/althans (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep

(dossier 1), en/of

- in een pand op of aan de [adres 2] te Hengelo (O), (telkens) een

(groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer

dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep (dossier 2), en/of

- in een pand op of aan de [adres 3] te Delden, (telkens) een (groot) aantal

hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30 gram van

een materiaal bevattende hennep (dossier 3), en/of

- in een pand op of aan de [adres 4] te Hengelo (O), (telkens) een (groot)

aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30

gram van een materiaal bevattende hennep (dossier 4), en/of

- in/op (een) pand(en)/schu(u)r(en)/perce(e)l(en) op of aan de [adres 5] te

Enschede, (telkens) een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan

en/althans (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep

(dossier 5), en/of

- in een pand op of aan de [adres 6] te Almelo, (telkens) een (groot) aantal

hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30 gram van

een materiaal bevattende hennep (dossier 6), en/of

- in een pand op of aan de de [adres 7] te Hengelo (O), (telkens) een (groot)

aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30

gram van een materiaal bevattende hennep (dossier 7), en/of

- in een pand op of aan de [adres 8] te Almelo, (telkens) een (groot)

aantal hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30

gram van een materiaal bevattende hennep (dossier 8), en/of

heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/althans/in

elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een (groot) aantal

hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30 gram van

een materiaal bevattende hennep en/of (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden

van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast

mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen

andere substanties zijn toegevoegd (hashish) (dossier 1 tot en met 8),

zijnde hennep en/of hashish (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet

behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van

die wet en/of een middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de Opiumwet

vermeld op de bij die wet behorende lijst II;

2.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 6 juli 2011,

in een of meer pand(en) te De Lutte in de gemeente Losser en/of in de gemeente

Delden en/of in de gemeente Hengelo (O.) en/of in de gemeente Enschede en/of

en/of in de gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland,

(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,

opzettelijk (als leider) heeft deelgenomen aan een organisatie, welke

organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel

11 derde en/of vijfde lid, te weten het (telkens) al dan niet in de

uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of

bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken

en/of vervoeren van hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens)

meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of (een)

hoeveelheid/hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een

gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep

waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hashish), zijnde hennep en/of

hashish (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,

dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet en /of een

middel als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub d van de Opiumwet vermeld op de bij

die wet behorende lijst II;

3.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 6 juli 2011,

te De Lutte in de gemeente Losser en/of in de gemeente Hengelo (O) en/of te

Delden in de gemeente Hof van Twente en/of in de gemeente Enschede en/of in de

gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland,

(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke

toe-eigening in/uit

- ( een) pand(en)/schu(u)r(en)/perce(e)l(en) op of aan de [adres 1] te De

Lutte (dossier 1), en/of

- een pand op of aan de [adres 2] te Hengelo (O) (dossier 2), en/of

- een pand op of aan de [adres 3] te Delden (dossier 3), en/of

- een pand op of aan de [adres 4] te Hengelo (O) (dossier 4), en/of

- ( een) pand(en)/schu(u)r(en)/perce(e)l(en) op of aan de [adres 5] te

Enschede (dossier 5), en/of

- een pand op of aan de [adres 6] te Almelo (dossier 6), en/of

- een pand op of aan de de [adres 7] te Hengelo (O) (dossier 7), en/of

- een pand op of aan de [adres 8] te Almelo (dossier 8),

heeft weggenomen (een) (grote) hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk

geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V. (dossier 1,

2, 3, 4, 5 en/of 7) en/of aan COGAS (dossier 6 en/of 8), in elk geval aan een

ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte

en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs

heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun

bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of

inklimming;

4.

hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2011 tot en met 30 juni 2011,

in de gemeente Almelo en/of in de gemeente Wierden en/of in de gemeente

's-Gravenhage en/althans (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander of anderen, en/althans alleen, met het

oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het

aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een

of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefstel van verdichtsels

AEGON Schadeverzekeringen N.V., althans een of meer

verzekeringsmaatschappij(en), heeft bewogen tot de afgifte van 250 euro, 4.580

euro, 2.318,50 euro, 615,82 euro, 684,31 euro en/of 1.170 euro, althans (een

of meer) geld (bedrag/bedragen), in elk geval van enig goed,

hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk

- zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in

strijd met de waarheid opzettelijk:

- op of omstreeks 14, althans 13, februari 2011 op of aan de Ypeloweg en/of de

Leemslagenweg te Enter in de gemeente Wierden en/of in de gemeente Almelo

een aanrijding in scene gezet (tussen/met de motorrijtuigen gekentekend

[kenteken 1] en [kenteken 2]), en/of

- ( vervolgens) een (zogenaamd) (Europees) aanrijdingsformulier (vindplaats

dossier 16: pagina 5645 en 5647), waarop was vermeld - zakelijk

weergegeven - dat op 13 februari 2011 op of aan de Ypeloweg te

Wierden-Almelo een aanrijding of botsing had plaatsgevonden tussen

een motorrijtuig gekentekend [kenteken 1] en een motorrijtuig gekentekend

[kenteken 2] tengevolge waarvan/waarbij die/dat motorrijtuig(en) was/waren

beschadigd/schade had(den) bekomen, bij voornoemde AEGON

Schadeverzekeringen N.V. en/of althans bij een verzekeringsmaatschappij(en),

ingediend,

waardoor voornoemde AEGON Schadeverzekeringen N.V., althans voornoemde

verzekeringsmaatschappij(en), werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat

[naam 1] en/of [medeverdachte] in of omstreeks 1 februari 2011 tot en met 30 juni 2011 te

Almelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met

het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door

het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door

een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,

AEGON Schadeverzekeringen N.V. heeft bewogen tot de afgifte van 250 euro,

4.580 euro, 2.318,50 euro, 615,82 euro, 684,31 euro en/of 1.170 euro, althans

(een of meer) geld(bedrag/bedragen), in elk geval van enig goed,

hebbende die [naam 1] en/of die [medeverdachte] en/of zijn/hun mededader(s) met

vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk

en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opzettelijk:

- op of omstreeks 14, althans 13, februari 2011 op of aan de Ypeloweg en/of de

Leemslagenweg te Enter in de gemeente Wierden en/of in de gemeente Almelo

een aanrijding in scene gezet (tussen/met de motorrijtuigen gekentekend

[kenteken 1] en [kenteken 2]), en/of

- ( vervolgens) een (zogenaamd) (Europees) aanrijdingsformulier (vindplaats

dossier 16: pagina 5645 en 5647), waarop was vermeld - zakelijk

weergegeven - dat op 13 februari 2011 op of aan de Ypeloweg te

Wierden-Almelo een aanrijding of botsing had plaatsgevonden tussen

een motorrijtuig gekentekend [kenteken 1] en een motorrijtuig gekentekend

[kenteken 2] tengevolge waarvan/waarbij die/dat motorrijtuig(en) was/waren

beschadigd/schade had(den) bekomen, bij voornoemde AEGON

Schadeverzekeringen N.V. en/of althans bij een verzekeringsmaatschappij(en),

ingediend,

waardoor AEGON Schadeverzekeringen N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n),

tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14,

althans 13, februari 2011, althans in of omstreeks de periode van 1 februari

2011 tot en met 30 juni 2011 te Enter in de gemeente Wierden en/of in de

gemeente Almelo en/althans (elders) in Nederland opzettelijk gelegenheid,

middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is

geweest door op de Ypeloweg en/of op de Leemslagenweg, althans ter plaatse

van de in scene gezette aanrijding, aanwijzingen op welke wijze die

motorrijtuigen geplaatst moesten worden en/of op welke wijze die

motorrijtuigen (al dan niet met welke snelheid) tegen elkaar aan moesten

rijden of botsen.

3 De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor feit 1 (met uitzondering van de kwekerij aan de [adres 8] in Almelo), feit 2 feit 3 en feit 4 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden onvoorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest,

met toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen:

Cogas Infra & Beheer ten aanzien van de [adres 6] te Almelo tot een bedrag van € 9.626,51 en oplegging daarbij van de schadevergoedings-maatregel als bedoeld in art. 36f Sr, hoofdelijk voor alle eventuele veroordeelden;

Aegon schadeverzekering N.V. en oplegging daarbij van de schadevergoedings-maatregel als bedoeld in art. 36f Sr, hoofdelijk met eventuele andere veroordeelden;

met niet ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij:

- Cogas Infra & Beheer ten aanzien van de [adres 8] te Almelo;

met verbeurdverklaring van de goederen onder nummer 8, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 30, 45, 54, 55, 56, 59, 59a, 63, 64 en met onttrekking aan het verkeer van de goederen onder nummer 23, 29, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 43, 46, 47, 49, 50, 52, 53, 57, 58, 60, 62. Ten aanzien van de goederen onder nummer 25, 26, 28, 29 en 65 vordert de officier van justitie dat de rechtbank geen beslissing neemt, nu deze behoren bij de in conservatoir beslag genomen auto’s.

4 De voorvragen

Aan verdachte is onder 1 tenlastegelegd dat hij de in art. 3 onder B dan wel

onder C van de Opiumwet bedoelde strafbare feiten heeft begaan.

De tenlastelegging ten aanzien van feit 1 bevat onder meer navolgende alinea:

“... heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/althans/in

elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een (groot) aantal

hennepplanten en/of delen daarvan en/althans (telkens) meer dan 30 gram van

een materiaal bevattende hennep en/of (telkens) (een) hoeveelheid/hoeveelheden

van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast

mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen

andere substanties zijn toegevoegd (hashish) (dossier 1 tot en met 8)”

De tenlastelegging dient naast een kwalificatief gedeelte ook een feitelijke omschrijving te bevatten van de feiten waarvan verdachte beschuldigd wordt. De dagvaarding geeft, mede in het licht bezien van de overige tekst van de tenlastelegging, ten aanzien van voornoemde alinea een onvoldoende duidelijke opgave van wat verdachte feitelijk wordt verweten. Ten gevolge daarvan is onbegrijpelijk waarop dit kwalificatieve gedeelte doelt. De rechtbank acht de tenlastelegging ten aanzien van voornoemde alinea nietig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5 De beoordeling van het bewijs

5.1

De start van het onderzoek

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat uit een aantal OVC-, danwel tapgesprekken blijkt van veelvuldig contact tussen verdachte en een persoon genaamd [naam 2]. Deze [naam 2] stelt volgens de raadsman alles in het werk om onder een verhoor uit te komen. De raadsman stelt dat uit OVC-gesprekken in samenhang bezien met de CIE-informatie volgt dat deze [naam 2] nauwe contacten onderhoud met de politie. Dit alles levert volgens de raadsman meer dan een ‘redelijk vermoeden’ op dat voornoemde [naam 2] een informant is. De raadsman stelt de vraag of [naam 2] niet is aangestuurd door de CIE en daarmee feitelijk tot infiltrant is verworden.

De raadsman verzoekt aldus de rechtbank te bevelen dat de dagjournaals van de CIE met betrekking tot deze zaak worden overgelegd, desnoods geanonimiseerd, dan wel aan de rechter-commissaris worden verstrekt, teneinde te kunnen nagaan of en zo ja op welke wijze [naam 2] in deze zaak informatie heeft verstrekt.

De overweging van de rechtbank

Nu dit door de officier van justitie ter terechtzitting uitdrukkelijk is gesteld, gaat de rechtbank er in beginsel vanuit dat [naam 2] in deze zaak niet als een zogenoemde burger-infiltrant heeft gefungeerd.

De Criminele Inlichtingen Eenheid (hierna: CIE) heeft in een voorfase, doch niet ten tijde van het opsporingsonderzoek, informatie aangeleverd. Die informatieverstrekking onttrekt zich daarom aan de rechterlijke controle. Van onvolkomenheden bij de start van het onderzoek, die het speculatieve karakter van de door de raadsman gestelde hypothese zouden staven, is de rechtbank niet gebleken. Naar het oordeel van rechtbank zijn onvoldoende concrete feiten of omstandigheden gesteld of gebleken om nader onderzoek te rechtvaardigen. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman tot controle van de dagjournaals van de CIE met betrekking tot deze zaak af.

5.2

Criminele organisatie

Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van een criminele organisatie nu verdachte geen medepleger is en slechts betrokken is geweest bij één kwekerij en dat betreft geen ‘misdrijven’ zoals vereist voor artikel 140 Wetboek van Strafrecht.

De overwegingen van de rechtbank

Om van een criminele organisatie in de zin van artikel 140 Sr . c.q. artikel 11a Opiumwet te kunnen spreken is vereist dat sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van twee of meer personen met een bepaalde organisatiegraad, dat tot oogmerk heeft het plegen van (Opiumwet)misdrijven. De aanwezigheid van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband kan blijken uit gemeenschappelijke regels en doelstellingen, maar ook uit een zekere gelaagdheid binnen dit samenwerkingsverband en/of een rolverdeling van de individuele deelnemers binnen het samenwerkingsverband. In de jurisprudentie is bepaald dat van deelneming in dit verband sprake is als de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en daarin een aandeel heeft, dan wel ondersteuning verleent aan gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het beoogde oogmerk. Het hebben van een aandeel in en het ondersteuning geven aan veronderstellen opzet. Niet is vereist dat wordt deelgenomen aan de misdrijven waarop het oogmerk is gericht.

Voor deelneming is voorts vereist dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. In de jurisprudentie is bepaald dat wetenschap van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd niet is vereist, als de dader maar weet dat de organisatie het begaan van misdrijven beoogt. De rechtbank overweegt hieromtrent dat deelname aan een criminele organisatie betrekking kan hebben op verschillende activiteiten binnen de organisatie en dat met verschillende personele samenstellingen kan worden gewerkt.

In deze zaak is naar aanleiding van CIE-informatie een onderzoek gestart naar mogelijke criminele activiteiten van verdachte die zich met een aantal andere verdachten bezig zou houden met het produceren, verwerken en verhandelen van weed. Hiertoe zouden hennepkwekerijen worden opgezet en geëxploiteerd in woningen en schuren/loodsen. Naar aanleiding van het onderzoek, waarbij gebruik is gemaakt van verschillende opsporingsmethoden, zoals telefoontaps, observaties en opnames van vertrouwelijke communicatie, is een aantal hennepkwekerijen opgerold en is een aantal personen, waaronder verdachte, aangehouden. De verdenking jegens verdachte en de medeverdachten behelst kort gezegd deelname aan een criminele organisatie met hennepteelt als doel.

Uit voornoemd onderzoek komt naar voren dat verdachte en zijn medeverdachten gedurende een aanzienlijke periode betrokken zijn geweest bij de exploitatie van hennepkwekerijen op diverse plaatsen in Twente, waarbij iedere verdachte eigen taken had. De ene verdachte hield zich bezig met het zoeken naar en benaderen van personen die in financiële problemen verkeerden, met het voorstel tot plaatsing van een hennepkwekerij in hun pand, schuur of woning. Anderen richtten feitelijk de kwekerijen in, waarbij weer anderen, waaronder verdachte, als adviseur en/of toezichthouder/investeerder optraden. Voorts hield een aantal verdachten zich bezig met de dagelijkse verzorging van de hennepplanten. De benodigde elektriciteit werd bij alle kwekerijen buiten de meter geleid en de kwekerijen werden voorzien van zogenoemde schakelborden, werkzaamheden waar een (vaste) elektricien, een bekende van verdachte en de medeverdachten, zorg voor droeg. Ook het regelen van, contact onderhouden met, vervoer van en het uitbetalen van (vaste) mensen voor het knippen van de henneptoppen werd door de verdachten verzorgd. Om dergelijke werkzaamheden efficiënt op elkaar af te stemmen, is een goed georganiseerde taakverdeling onontbeerlijk. Om op de hoogte te blijven van elkaars activiteiten hadden verdachte en zijn medeverdachten veelvuldig (telefonisch) contact waarbij zij zich, ter voorkoming van ontmaskering, vaak bedienden van versluierd taalgebruik, specifieke codewoorden en één op één telefoons.

Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte samen met anderen actief betrokken geweest bij de hem ten laste gelegde hennepkwekerijen. Verdachte vervulde hierbij een leidende, coördinerende rol. Dit volgt uit de veelvuldige contacten die verdachte onderhield met zijn medeverdachten, de belastende getuigenverklaringen die over verdachte zijn afgelegd, een en ander in samenhang bezien met de verklaring van verdachte ter terechtzitting. Hieruit komt naar voren dat verdachte aanwezig is in de verschillende panden waar kwekerijen in opbouw of reeds in werking zijn, alwaar hij een, naar eigen zeggen, adviserende rol bij de inrichting van deze kwekerijen vervult. Verdachte laat zich voorts, telefonisch en in persoonlijke gesprekken, zorgvuldig op de hoogte houden van de ontwikkelingen in de kwekerijen. Verdachte heeft, eveneens naar eigen zeggen, de relevante contacten, regelt de benodigde (vaste) knipsters, onderhoudt contacten met hen en betaalt de knipsters na vervulde werkzaamheden uit. Ook in geval van problemen wordt contact met verdachte gezocht. Verdachte is voorts op de hoogte van de betekenis en maakt tijdens telefonische en in persoonlijke gesprekken gebruik van de specifieke codewoorden die worden gebruikt om de betreffende kwekerijen te benoemen.

De rechtbank acht op basis van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat sprake is geweest van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen meer personen met een zekere organisatiegraad, waarbij de organisatie en daarmee verdachte en zijn medeverdachten de exploitatie van hennepkwekerijen tot oogmerk hadden. Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een criminele organisatie en dat verdachte als leider aan deze organisatie heeft deelgenomen.

5.3

diefstal van elektriciteit

Blijkens de aangiftes is bij alle tenlastegelegde kwekerijen op gelijke wijze elektriciteit buiten de meter om afgenomen. Hiermee is voor de rechtbank komen vast te staan dat de elektriciteit wederrechtelijk werd weggenomen. Dat het kweken van hennepplanten in kwekerijen dikwijls gepaard gaat met diefstal van elektriciteit, is een feit van algemene bekendheid. Nu ten aanzien van de verdachte bewezen verklaard wordt dat hij zich meermalen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt en hij blijkens de bewijsmiddelen betrokken was bij zowel de inrichting van de kwekerijen als vervolgens bij de exploitatie daarvan, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte wetenschap had van de diefstal van elektriciteit en dat verdachte’s opzet mede daarop was gericht. De rechtbank is aldus van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal van elektriciteit.

5.4

De conclusie van de rechtbank

De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1.

hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 6 juli 2011 te De Lutte in de gemeente Losser en in de gemeente Hengelo (O) en te Delden in de gemeente Hof van Twente en in de gemeente Enschede en in de gemeente Almelo, telkens tezamen en in vereniging met anderen in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk heeft geteeld en/of bewerkt,

- in panden/schuren aan de [adres 1] te De Lutte een groot aantal hennepplanten

en

- in een pand aan de [adres 2] te Hengelo (O) een aantal hennepplanten en

- in een pand aan de [adres 3] te Delden, een aantal hennepplanten en

- in een pand aan de [adres 4] te Hengelo (O) een aantal hennepplanten en

- in schuren aan de [adres 5] te Enschede een groot aantal hennepplanten en

- in een pand aan de [adres 6] te Almelo een groot aantal hennepplanten en

- in een pand aan de [adres 7] te Hengelo (O) een groot aantal hennepplanten,

zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

2.

hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 6 juli 2011 in Nederland opzettelijk als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet , te weten het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en bewerken en vervoeren van hennepplanten en van hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;

3.

hij in de periode van 1 april 2010 tot en met 6 juli 2011 te De Lutte in de gemeente Losser en in de gemeente Hengelo (O) en te Delden in de gemeente Hof van Twente en in de gemeente Enschede en in de gemeente Almelo telkens tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit

- panden/schuren aan de [adres 1] te De Lutte en

- een pand aan de [adres 2] te Hengelo (O), en

- een pand aan de [adres 3] te Delden en

- een pand aan de [adres 4] te Hengelo (O) en

- schuren aan de [adres 5] te Enschede en

- een pand aan de [adres 6] te Almelo en

- een pand aan de [adres 7] te Hengelo (O),

heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Enexis B.V. of aan COGAS, waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;

4.

hij in de periode van 1 februari 2011 tot en met 30 juni 2011 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich of anderen wederrechtelijk te bevoordelen, door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels AEGON Schadeverzekeringen N.V. heeft bewogen tot de afgifte van 250 euro, 4.580 euro, 2.318,50 euro, 615,82 euro, 684,31 euro en 1.170 euro,

hebbende verdachte en zijn mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid opzettelijk:

- op of omstreeks 14 februari 2011 op of aan de Ypeloweg en de Leemslagenweg te

Enter in de gemeente Wierden of in de gemeente Almelo een aanrijding in scene

gezet tussen de motorrijtuigen gekentekend [kenteken 1] en [kenteken 2] en

- vervolgens een (Europees) aanrijdingsformulier waarop was vermeld – zakelijk

weergegeven - dat op 13 februari 2011 op of aan de Ypeloweg te Wierden-

Almelo een aanrijding of botsing had plaatsgevonden tussen een motorrijtuig

gekentekend [kenteken 1] en een motorrijtuig gekentekend [kenteken 2] tengevolge

waarvan die motorrijtuigen waren beschadigd, bij AEGON Schadeverzekeringen

N.V. ingediend,

waardoor AEGON Schadeverzekeringen N.V. werd bewogen tot bovenomschreven afgiften.

In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.

De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 140, 311 en 326 Sr en artikel 11 en 11a Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:

feit 1

het misdrijf: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en

medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;

feit 2

het misdrijf: als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet ;

feit 3

het misdrijf: medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;

feit 4 primair

het misdrijf: medeplegen van oplichting.

7 De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8 De op te leggen straf of maatregel

8.1

De gronden voor een straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.

Verdachte heeft zich als leider van een criminele organisatie gedurende een periode van bijna anderhalf jaar meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De in een zevental panden op verschillende plaatsen in de regio Twente merendeels grootschalig en professioneel ingerichte hennepkwekerijen, alwaar de stroom telkens buiten de meter om werd afgetapt, heeft verdachte in samenwerking met een aantal medeverdachten geëxploiteerd. Van hennep is algemeen bekend dat het de gezondheid van de gebruikers kan schaden en dat het verslavend kan werken. Door zijn handelen heeft verdachte bijgedragen aan het criminele circuit waarin deze softdrugs in illegale kwekerijen wordt geproduceerd en waar buiten de reguliere en legale economie om winst wordt gemaakt met de handel daarin. Daarnaast brengen dergelijke feiten aan energiemaatschappijen behoorlijke financiële schade toe.

Verdachte heeft voorts samen met anderen een verzekeringsmaatschappij opgelicht door een aanrijding tussen twee personenauto’s in scene te zetten en de ontstane schade te verhalen op de verzekeringsmaatschappij middels indiening van een zogenoemd aanrijdingformulier, waarna door deze verzekeringsmaatschappij ten onrechte in totaal ruim € 9.500,-- aan verzekeringsgelden is uitgekeerd. Met deze handelingen hebben verdachte en de medeverdachten misbruik gemaakt van het hier te lande geldende verzekeringssysteem en zichzelf ten koste van de gemeenschap bevoordeeld.

Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. In dit verband heeft de rechtbank bij haar overwegingen ook de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting betrokken, voor zover deze voor de onderhavige feiten zijn vastgesteld. Deze geven als uitgangspunt voor het min of meer bedrijfsmatig of met een zekere mate van professionaliteit kweken van hennepplanten in ruimtes zoals een woonhuis, loods of andere soortgelijke ruimte met als kennelijk doel de verkoop van de planten, wanneer sprake is van 100 tot 500 planten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken en wanneer sprake is van 500 tot 1000 planten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 weken. Hierbij dient in aanmerking te worden genomen dat deze oriëntatiepunten zien op een alleen opererende first offender voor dit delict. In deze zaak heeft het telen van hennep op grote schaal plaatsgevonden, op professionele wijze, namelijk in de uitoefening van beroep of bedrijf, gedurende een relatief lange periode en is verdachte opgetreden als leider van een criminele organisatie.

Deze feiten en omstandigheden rechtvaardigen een langere gevangenisstraf dan voorzien in de oriëntatiepunten als uitgangspunt.

De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 januari 2012, eerder ter zake ondermeer het medeplegen van overtreding van artikel 3 onder B van de Opiumwet is veroordeeld. Verdachte heeft uit de in die veroordeling gelegen waarschuwing kennelijk geen lering getrokken.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden moet worden opgelegd.

8.2

De inbeslaggenomen voorwerpen

Onder verdachte is een groot aantal voorwerpen in beslag genomen. Over deze voorwerpen, die zijn vermeld op een aan dit vonnis te hechten beslaglijst, overweegt de rechtbank als volgt.

De rechtbank is van oordeel dat een kopie paspoort van Jan Vos (nr 29) dient te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder nummer 8, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 30, 43, 45, 47, 49, 54, 56, 59, 59a, 63 en 64 dienen te worden verbeurd verklaard, nu uit het onderzoek is gebleken dat de bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of voorbereid.

De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen onder nummer 23 te weten diverse zakjes met henneptoppen, zijnde verdovende middelen zoals bedoeld in lijst II van de Opiumwet op grond van artikel 13a Opiumwet dienen te worden onttrokken aan het verkeer.

De rechtbank is van oordeel dat de voorwerpen onder nummer 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 46, 50, 52, 53, 57, 58 en 60 vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien deze aan verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet of het algemeen belang en deze voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten, zijn aangetroffen, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

Onder verdachte zijn twee flessen parfum (nummer 55 en 62) in beslag genomen. Deze flessen parfum zijn eigendom van verdachte. Er bestaat geen verband tussen de parfum en de bewezenverklaarde feiten, anders dan dat deze voorwerpen bij een doorzoeking van de woning van verdachte aldaar zijn aangetroffen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de voorwerpen onder nummer 55 en 62 aan verdachte dienen te worden teruggegeven.

Met betrekking tot de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen onder nummer 25, 26, 28 en 65, te weten een groene kaart, een polis, een overschrijvingsbewijs en een kentekenbewijs met verzekeringspapieren, concludeert de rechtbank dat zij over deze voorwerpen geen beslissing kan nemen. Deze voorwerpen hebben een zodanige verknochtheid met de onder meer onder verdachte in beslag genomen auto’s ten aanzien waarvan conservatoir beslag is gelegd, dat deze voorwerpen zijn te beschouwen als een gezamenlijkheid van voorwerpen waarop conservatoir beslag rust en die daarom is onttrokken aan de beslissingsmacht van de rechtbank.

9 De schade van benadeelden

9.1

De vordering van de benadeelde partij

- [naam 3] heeft zich als gemachtigde voor benadeelde Cogas Infra & Beheer B.V. postbus 71, 7600 AB Almelo, voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 11.149,59. Deze schade bestaat uit de volgende posten:

energieverbruik buiten de meter om ([adres 8] te Almelo);

onderzoekskosten.

Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij Cogas Infra & Beheer B.V. ten aanzien van de vordering die ziet op de [adres 8] te Almelo niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, nu verdachte van het deel van feit 3 dat ziet op de [adres 8] wordt vrijgesproken. De benadeelde partij kan zijn vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.

- [naam 3] heeft zich als gemachtigde voor benadeelde Cogas Infra & Beheer B.V. postbus 71, 7600 AB Almelo, voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 9.626,51, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:

energieverbruik buiten de meter om ([adres 6] te Almelo);

verbreken zegel;

onderzoekskosten.

Ook heeft de benadeelde partij gevraagd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van

€ 9.626,51, inclusief de van rechtswege verschuldigde wettelijke rente vanaf 6 juli 2011. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.

- [naam 4] heeft zich als gemachtigde voor benadeelde Aegon Schadeverzekering N.V. Aegonplein 50, 2591 TV te Den Haag, voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 9.618,63. Deze schade bestaat uit de volgende posten (uigekeerde verzekeringsgelden):

aan [naam 1] € 250,--;

aan London verzekeringen (verzekeraar [medeverdachte]) € 4.580,--;

aan [naam 1] € 2.318,--;

aan [medeverdachte] € 615,82;

aan Damsté advocaten (van [naam 1]) € 684,31;

aan [naam 1] € 1.170,--;

Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.

Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in de vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 4 primair rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 9.618,63. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.

9.2

De schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank zal bij voornoemde vordering van Cogas Infra & Beheer B.V. (ten aanzien van de [adres 6] te Almelo) de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 3 is toegebracht.

De rechtbank zal bij voornoemde vordering van Aegon Schadeverzekering N.V. de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 4 is toegebracht.

10 De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57 en 91 Sr.

12 De beslissing

De rechtbank:

bewezenverklaring

verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;

verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2, 3 en 4 primair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid

verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;

verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:feit 1 het misdrijf: medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en

medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd;feit 2 het misdrijf: als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11 derde en vijfde lid van de Opiumwet ;

feit 3 het misdrijf: medeplegen van diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen

goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen

gepleegd;

feit 4 primair het misdrijf: medeplegen van oplichting;

- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 primair bewezenverklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van dertig (30) maanden;

- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- bepaalt dat de benadeelde partij Cogas Infra & Beheer B.V. postbus 71, 7600 AB Almelo (vordering betreffende de [adres 8] te Almelo), in het geheel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Cogas Infra & Beheer B.V. postbus 71, 7600 AB Almelo (vordering betreffende de [adres 6] te Almelo), van een bedrag van € 9.626,51 (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juli 2011) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;

veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;

legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 3 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 9.626,51 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 83 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);

bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;

veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Aegon Schadeverzekeringen N.V. Aegonplein 50, 2591 TV te Den Haag, van een bedrag van € 9.618,63 voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;

veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;

legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 4 primair tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 9.618,63 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 83 dagen zal worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan);

bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;

de inbeslaggenomen voorwerpen

gelast de bewaring voor de rechthebbende van het op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerp met nummer 29;

gelast de teruggave aan de verdachte van de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 55 en 62;

verklaart verbeurd de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 8, 10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 19, 20, 21, 22, 24, 30, 43, 45, 47, 49, 54, 56, 59, 59a, 63 en 64;

verklaart onttrokken aan het verkeer de op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen, genummerd 23, 31, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 46, 50, 52, 53, 57, 58 en 60.

Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink, voorzitter, mr. G.J. Stoové en

mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier,

en is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature