U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft een hoogst ernstig feit begaan door zijn oom van het leven te beroven.

De omstandigheden waaronder het feit is gepleegd (op klaarlichte dag op de openbare weg in het bijzijn van een aantal getuigen) zijn naar het oordeel van de rechtbank zeer ernstig. In casu is sprake van een kille afrekening.

Verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



RECHTBANK ALMELO

Parketnummer: 08/004588-03

STRAFVONNIS

Uitspraak: 23 maart 2004

De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [datum] 1978,

wonende te [plaats],

thans verblijvende in het huis van bewaring te [plaats],

terechtstaande terzake dat:

hij op of omstreeks 07 augustus 2003 te Enschede opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft

verdachte met dat opzet en, al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, deze

[slachtoffer] met een mes, althans een scherp puntig voorwerp, in zijn lichaam

(meermalen) gestoken, althans geraakt, tengevolge waarvan voornoemde

[slachtoffer] is overleden;

Gezien de stukken;

Gelet op het onderzoek ter terechtzitting;

Gehoord de vordering van de officier van justitie;

Gelet op de verdediging door en/of namens verdachte gevoerd;

[...]

De rechtbank is door de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen, waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het in de eerste plaats tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 07 augustus 2003 te Enschede opzettelijk en met voorbedachten rade

[slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg deze [slachtoffer] met een mes in zijn lichaam

meermalen gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden.

Over de bewezenverklaarde voorbedachte raad overweegt de rechtbank het volgende:

De officier van justitie heeft in zijn requisitoir aangevoerd dat verdachte reeds in de vroege ochtend van die 7e augustus het slachtoffer met de auto heeft staan opwachten, dit met de bedoeling om hem het leven te benemen. Voor dit doel heeft verdachte reeds een mes binnen handbereik naast zich in de auto liggen.

De raadsman daarentegen is van mening dat er in casu geen sprake is van kalm beraad en rustig overleg, vereist voor een bewezenverklaring van het misdrijf moord. De raadsman stelt dat bij verdachte de stoppen doorslaan en er zich een tomeloze woede van hem meester maakt als het latere slachtoffer in de ochtend van de 7e augustus zelfvergenoegzaamd naar binnen kijkt in de woning van de stiefmoeder van verdachte, waar verdachte zich op dat moment bevindt. Verdachte pakt vervolgens een mes en rijdt met de auto achter het slachtoffer aan, waarna het misdrijf korte tijd later plaatsvindt.

De rechtbank is, zoals reeds in de bewezenverklaring tot uitdrukking is gebracht, van oordeel dat in het onderhavige geval wel degelijk sprake is van kalm beraad en rustig overleg. Niet relevant voor dit oordeel is of verdachte reeds die ochtend zijn oom heeft staan opwachten met de bedoeling hem van het leven te beroven, dan wel dat dit idee eerst later die ochtend is ontstaan op het moment dat het latere slachtoffer langs de woning fietste.

Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad, d.d. 27 juni 2000 (NJ2000/605) is voor voorbedachte raad voldoende dat de verdachte de tijd had zich te beraden op het te nemen of genomen besluit, zodat er gelegenheid was tot nadenken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daar rekenschap van te geven.

In casu is aan deze criteria voldaan, ook als de lezing die de raadsman heeft gegeven wordt gevolgd. Verdachte heeft ook in dat geval voldoende tijd gehad om zich op zijn besluit te bezinnen en de gevolgen van zijn daad te overzien, aangezien verdachte gedurende enige tijd in rustig tempo achter het slachtoffer is aangereden.

Verdachte, die ten tijde van het bewezenverklaarde feit slechts in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar was is heel wel in staat is geweest om zijn voornemen op dat moment te beoordelen en om op dat voornemen terug te komen. Dat hij zulks heeft nagelaten dient naar het oordeel van de rechtbank dan ook volledig voor rekening van verdachte te komen.

De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte in de eerste plaats meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Het bewezen verklaarde levert op:

wat betreft het in de eerste plaats tenlastegelegde het misdrijf:

"Moord",

strafbaar gesteld bij artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht;

De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid.

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake het in de eerste plaats tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaren, met aftrek van het voorarrest, met verbeurdverklaring van twee messen en een hydrofiel luier en met teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen kleding en schoenen.

De raadsman heeft verzocht om verdachte te laten opnemen in het Pieter Baan Centrum te Utrecht teneinde hem aldaar psychiatrisch te laten onderzoeken, nu naar het oordeel van de raadsman verdachte in mindere mate toerekeningsvatbaar is dan door de onderzoekers is vastgesteld.

De rechtbank zal dit verzoek niet honoreren.

Door drie gedragsdeskundigen zijn over verdachte uitgebreide rapporten uitgebracht. De conclusies van deze deskundigen stemmen grotendeels overeen, waaronder het oordeel dat verdachte ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit in licht verminderde mate toerekeningsvatbaar was. De rechtbank acht zich ruim voldoende voorgelicht omtrent de persoon van verdachte en ziet niet in wat een nieuw onderzoek nog zou kunnen toevoegen.

De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van het feit, de omstandigheden waaronder dit is gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf en maatregel behoren te worden opgelegd, zoals deze hierna zullen worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen:

Verdachte heeft een hoogst ernstig feit begaan door zijn oom van het leven te beroven. Hierdoor is onherstelbaar leed berokkend bij de nabestaanden van het slachtoffer, terwijl daarnaast de rechtsorde door een dergelijk feit in hoge mate wordt geschokt, blijkende zulks uit het feit dat een relatief groot aantal personen getuige is geweest van verdachtes handelen, hetgeen plaatsvond op klaarlichte dag op de openbare weg.

Voorafgaand aan zijn daad ligt een lange periode van frustratie en opgekropte woede jegens het slachtoffer, dat er door verdachte voor verantwoordelijk wordt gehouden dat verdachtes vader, in verband met een drugsdeal, ruim zes jaren in een Franse gevangenis heeft gezeten.

Het slachtoffer, dat had toegezegd gedurende die periode het gezin, waartoe verdachte behoorde, financieel te ondersteunen, heeft dat echter nagelaten, waardoor de haat in de richting van het slachtoffer steeds verder toenam.

Als verdachtes vader na afloop van de detentie weer terugkeert in het gezin blijkt dat hij niet meer de vader is die verdachte altijd voor ogen had, de man tegen wie hij opzag en die hij mogelijk idealiseerde.

Wanneer verdachte dan vervolgens een aantal dagen voor het bewezenverklaarde feit constateert dat zijn vader opnieuw contact heeft met het slachtoffer (zijn oom) ontstaat er voor verdachte een situatie waar hij niet mee om kan gaan.

Verdachte spreekt de volgende dag zijn vader op zijn gedraging aan, maar krijgt van zijn vader te horen dat hernieuwd contact tussen vader en oom naar vaders mening wel weer mogelijk moet kunnen zijn.

Vervolgens vindt dan op 7 augustus 2003 het misdrijf plaats, waarbij het slachtoffer op gruwelijke wijze om het leven wordt gebracht.

Dan voor wat betreft de straftoemeting.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat volgens het Wetboek van Strafrecht met de hoogste straf wordt bedreigd die dit land kent, te weten levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feit, de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.

De omstandigheden waaronder het feit is gepleegd (op klaarlichte dag op de openbare weg in het bijzijn van een aantal getuigen) zijn naar het oordeel van de rechtbank zeer ernstig. In casu is sprake van een kille afrekening. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat hij spijt heeft van zijn daad, maar verdachte heeft tegenover derden ook verklaard dat naar zijn gevoel het slachtoffer het verdiend had om neergestoken te worden, alsmede dat aan de ontstane situatie een einde moest komen. Tenslotte heeft verdachte ter terechtzitting nog verklaard dat hij een mes had meegenomen in de auto omdat hij wel wist dat er een confrontatie zou plaatsvinden.

Uitsluitend in de persoon van verdachte, te weten de licht verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid, vindt de rechtbank reden om niet boven de eis van de officier van justitie uit te gaan.

De rechtbank overweegt dat de inbeslaggenomen messen en hydrofiel luier vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, nu met betrekking tot een van deze messen het strafbare feit is begaan en met betrekking tot de gezamenlijkheid van deze voorwerpen zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in handen van deze verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang;

De na te melden straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormeld artikel, op de artikelen 10,27,36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht .

R E C H T D O E N D E:

Verklaart bewezen, dat het in de eerste plaats tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan.

Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven vermeld.

Verklaart verdachte strafbaar.

Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van twaalf jaren.

Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Verklaart onttrokken aan het verkeer de twee inbeslaggenomen messen en de hydrofiel luier.

Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen kleding en schoenen.

Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte in de eerste plaats meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;

Aldus gewezen door mr. Rikken, voorzitter, mr. Caminada en mr. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 23 maart 2004.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature